Weetjes / quotes
“Muziek is de mooiste van de hemelse gaven aan een mensheid die in duisternis wandelt. Alleen muziek verlicht, verzoent en brengt onze zielen tot rust. Het is niet zomaar een strohalm die je kunt grijpen, maar een echte vriend, beschermer en trooster die het leven de moeite waard maakt.”
1854 – Toen Tsjaikovski veertien jaar oud was (in 1854) stierf zijn moeder aan cholera. Tsjaikovski vertelt hierover verdrietig: “Van het ene op het andere moment was ze dood. Ze had niet eens de tijd om afscheid van ons te nemen. Mijn tweelingbroertjes Anatoly en Modest waren toen nog maar vier. Ze waren veel te klein om het zonder moeder te moeten doen. Ik voelde mij een broer en vader tegelijk en probeerde zoveel mogelijk bij ze te zijn.”
1866 – “De muziek moet uit mijn hoofd!” schreef Tsjaikovski in 1866 over de tijd dat hij nog een kleine jongen was. Gouvernante Fanny verzekerde hem op zulke momenten dat er helemaal geen muziek was. “Luister maar, het is stil overal,” zei ze. Tsjaikovski vertelde Fanny met z’n handen tegen zijn oren geklemd dat de muziek juist in z’n hoofd zat. Als kind dacht hij dat iedereen dat had – een hoofd vol met muziek als een fluisterend blad of een razende storm. Maar de mensen keken hem altijd verwonderd aan als hij erover vertelde. “Op het laatst zweeg ik er maar over.”
1867 – Het was de zomer van 1867. Tsjaikovski vertrok naar Hapsal (nu Haapsalu in Estland) om zijn zuster Sasha te ontmoeten. Sasha was getrouwd met Lev Davydov die nog een zuster had, Vera Davydova. Vera (die duidelijk interesse had in Tsjaikovski) kuste hem bij aankomst op beide wangen en vroeg: “Hoe gaat het met je werk? Heb je weer nieuwe stukken gecomponeerd? Zou je mij straks net als de vorige keer weer willen helpen bij een etude voor de piano?” Tsjaikovski was overdonderd door de aandacht en hoeveelheid aan vragen. Na thee gedronken te hebben belandden ze op de pianokruk, breed genoeg voor één speler maar net niet toereikend voor twee. Tsjaikovski vertelt verder: “Onze heupen raakten elkaar, schouder aan schouder zaten we daar en speelden, spraken en lachten in een volmaakte harmonie. De warmte stroomde van heup naar heup en weer terug, een cirkel van warmte die zich leek uit te breiden naar benen, buik en… hart. Het was een korte etude, maar we deden er lang over. Ik kreeg het gevoel dat zij daar altijd wel wilde blijven zitten. Maar ze sprong op toen Sasha en Lev weer thuiskwamen. Ze vroeg belangstellend naar hun belevenissen.”
Tijdens dit verblijf componeerde Tsjaikovski het stuk Souvenir de Haspal. Het was duidelijk: de plek Haspal – en dan de ontwikkelingen met Vera in het bijzonder – had zijn hart veroverd. Nadat het stuk gereed was, zocht hij Vera weer op en zei: “Ik kom je mijn compositie laten horen.” Tsjaikovski vroeg Vera wat ze ervan vond. Ze zei: “Het is prachtig, Pyotr! Mijn hart gaat ervan open.” Ze veegde een traan uit haar ooghoek. “Ik schonk haar de papieren waarop geschreven stond: ‘Opgedragen aan Vera Davydova’. Vera raakte ervan in de war en omhelsde me. Toen besefte ik dat ik als het ware een huwelijksaanzoek had gedaan. Ik deinsde terug, mompelde dat ik snel weg moest en vertrok.”
1875 – In een brief aan broer Anatol beklaagt hij zich: “Ik voel me hier erg verlaten, en zonder werk zou ik geheel in melancholie vervallen. In mijn karakter schuilt zoveel angst voor mensen, zoveel onnodige bescheidenheid, zoveel wantrouwen, kortom, een berg eigenschappen die me steeds mensenschuwer maakt. Denk je eens in: regelmatig overweeg ik het kloosterleven of iets dergelijks.”
1879 – Nadezjda von Meck ontvangt in een brief onder meer de volgende woorden: “Er is nauwelijks een heerlijker plekje dan San Remo, en toch verzeker ik u dat noch de palmen, noch de sinaasappelbomen, en ook niet de blauwe zee of de bergen, helemaal niets van al die schoonheden bij machte zijn de invloed op mij uit te oefenen die ik ervan verwachtte. Troost, rust, een geluksgevoel ontleen ik slechts aan mezelf.”
1880